Horizon

Ik blader in mijn agenda. Bijna twee weken geleden ging ik naar de film. Op de terugweg kon ik niet meer naar de bushalte lopen. Ik stond stilletjes op straat en keek naar de mensen om me heen; wandelend, rennend, fietsend. Dat kan ik niet meer, realiseerde ik me, belde een taxi en kwam weer thuis. In de week die volgde liet ik me rijden in de rolstoel en leerde weer een les; korte ritjes en kussens mee. Doe ik dat niet, dan krijg ik pijn in mijn rug en ga overgeven. Dat laatste lijkt niet meer tegen te houden, want als ik mijn agenda lees, zie ik het minstens om de dag staan: misselijk, overgeven. En wat ik ook vaak tegenkom: in bed, uit bed, hevige pijn in mijn been. Als het tijd is om mijn blog te schrijven, begin ik wel maar maak het niet af. Het toenemende leed voelt als een wervelwind waarin ik mijn woorden niet vinden kan. Gelukkig is een deel van mijn taal terechtgekomen in het boek dat ik schreef. Ik hoef er niet naar te zoeken. Het staat al bijna zwart op wit. Een woordenweefwerk als schilderij, ingelijst tussen het titelblad en de achterflap. In deze tenentergende periode zet ik de laatste stappen naar publicatie. Het lukt, omdat de eindstreep in zicht is en ik de vlag van de boekpresentatie al zie wapperen.

 

Eropuit

Zwart is een kleur die er wil zijn. Dat ontdek ik tijdens mijn retraite met logenoten. Aan het begin van een bepaalde oefening kiezen we een tiental kleuren en aan het eind bepalen we welke kleur in ons leven meer aandacht verdient. Zwart, beken ik schoorvoetend. Het is voor mij zoveel makkelijker om met elke andere kleur aan het werk te gaan, behalve die ene. Dat komt wellicht omdat het vroeger zo’n groot gewicht kreeg; het gitzwarte van het calvinisme met de lading van schuld, verdoemenis en de duivel. Gelukkig is het weggewaaid. Toch heb ik nog angst voor het donker. Ik verdiep me erin en besef dat het zwart in deze levensfase de zwaarte van pijn symboliseert, verregaand fysiek ongemak en het naderende afscheid. Ik houd dat graag buiten mijn blikveld, maar het helpt niet. Dat realiseer ik me. Juist door het zwart onder ogen te komen, kan ik ongestoord bij de pakken neerzitten. Dat mag dan zomaar, omdat ik mezelf toestemming geef om het donkerste van het donker te ervaren. Het mooiste cadeau dat eruit tevoorschijn komt, is licht. Als alles er mag zijn, ga ik niets uit de weg en wordt mijn blikveld verruimd. Dan ontwaar ik ook mogelijkheden om mijn pad te verlichten, met een rolstoel bijvoorbeeld. Een fijne wandeling lukt niet meer, maar als er iemand meegaat die me duwt, kan het nog wel.