Ik heb regelmatig de noodtoestand ervaren. Toen mijn vliezen waren gebroken bijvoorbeeld en de weeën in volle hevigheid door mijn lijf gierden. Ik had nog maar één wens: een clubje professionals om mijn nood te lenigen; geen kind meer in-, maar op mijn buik. Zou op dat moment een vriendin hebben gebeld om een bezoekje aan te kondigen, wellicht vergezeld van enig aandringen…, dan zou ik de verbinding al snel hebben verbroken. Onder die omstandigheden stopt simpelweg de sociale interactie. Dat gebeurt ook deze week waarin mijn naderende levenseinde, zich als een omgekeerde bevalling, bruut aan me presenteert. Mijn reguliere arts belt en ik vertel hem dat mijn glorietijd definitief tot het verleden behoort. Vervolgens uit ik mijn vrees; aan bed gekluisterd wegens volledige immobiliteit.
‘Best een reëel scenario,’ zegt hij.
‘Wanneer zou dat het geval kunnen zijn?’ vraag ik.
‘Over een week of drie,’ hoor ik hem aarzelend zeggen.
Mijn adem lijkt acuut te stokken. Eerst maar een appje naar de jongste:
‘Wil je mijn kleurpotloden komen slijpen?’ Twee dagen later staat er een schaal vol kleurig slijpsel op tafel en kan ik naar hartenlust krassen: zwart voor pijn, rood voor angst en bruin voor wanhoop. Als ik er lang genoeg mee doorga, voegt hoopvol geel zich er weer bij. Tijd voor de huisarts.
‘Wie weet valt het nog mee,’ zeggen we tegen elkaar. ‘Drie weken is wel héél dichtbij.’
Feiten
‘Ik wil zo lang mogelijk, zo gewoon mogelijk leven.’ Dat zei ik toen ik me realiseerde dat het melanoom terrein won. Dankzij de medicatie kon ik hem nog afremmen, maar niet meer tegenhouden. ‘Hoe gedraagt hij zich nu?’ vraag ik mezelf aan het begin van mijn week. Ik laat bloed prikken. Er zal een uitslag komen. Ik zet mijn feiten op een rij. Ze reiken mij hun waarheid; teveel nieuwe klachten en ongemak in een te hoge frequentie. De laatste keer was de gemeten tumoractiviteit 2.37. Vast en zeker boven de drie, denk ik bij mezelf. Toch word ik verrast. ‘Heb ik het goed gehoord,’ vraag ik. ‘Zei u: 5.64?’ ‘Dat klopt,’ wordt mij verteld. Gelukkig kan mijn wereld niet instorten. Dat is al gebeurd. Hoe lang strompel ik al door de puinresten om er mijn gelukspareltjes te vinden die mijn leven kleur en glans geven? Toch is het getal een bliksemflits die glas laat rinkelen. Verschrikt kijk ik om me heen en zie een raam sneuvelen uit een muurtje dat nog overeind stond. Iets verderop zie ik een paard in volle galop de wei ingaan; het melanoom dat weigert nog langer op stal te staan. Het heeft de vrijheid geroken en is losgebroken. Ik klop het stof van mijn kleding en stap in de auto. Niet ver hier vandaan is een fantasierijk restaurantje. Ik ga erheen en laat mijn chaos los.
Rijkdom
De kinderen zitten op het houten vlondertje en spelen met hun voeten in het water. Ik zit erbij in een fijne stoel met veel kussens. Ze praten honderduit over het geluk dat ons zo liefdevol in de armen heeft gesloten op deze zonovergoten dag. Eerder vandaag heb ik mijn boeken gesigneerd. ‘Je zit hier als een diva,’ had iemand me in het oor gefluisterd. ‘Het is net een Franse film, jij zo onder deze boom met je rode hoedje, je kleurpotloden en al die mooie gesprekjes van je met ieder afzonderlijk.’ Ik was me er niet zo van bewust. Ik voel me, zelfs zo laat op de avond, alleen maar gelukkig met een hoofdletter G. Het is naar me toe gevaren, zoals de boot die hier vanmiddag bij onze weekendhuisje aanmeerde om me over het water naar dat andere eiland te vervoeren, waar ik het eerste exemplaar van mijn boek in ontvangst mocht nemen. De ontmoeting daar met zóveel bijzondere mensen, die dit met ons zijn komen vieren, is het warme bad waarin ik werd meegenomen. Zo overweldigend dat er voor niets anders ruimte was dan intense vreugde. Ik heb me er voluit aan gelaafd. Dan roept ineens de jongste: ‘Mama, het allermooiste is dat je echt weer een blije moeder bent. Dat geeft een ontzettend goed gevoel!’ Stilte… De oudste kijkt me liefdevol aan. ‘Dat hadden we nodig,’ zegt ze.

